I need help
Feb. 27th, 2018 08:53 pmНе могу понять вторую строку этого стихотворенія Клооса:
XC.
Ik, ik, die heerlijk door dees tijd koom zweven,
Licht aan de zoomen van mijn kleed vergulde,
Diep van de glorie van een droom vervulde,
Wonder mij-zelven in dit wondere leven,
Ik, die deze aard nat-maakte met geween
En heel de lucht van mijn geschrei vervulde,
Sterf thans in koude, schoone droomen heen,
Lichtloos, in kleederen van licht gehulde.
Licht тутъ — легко или свѣтъ? Второй случай совсѣмъ непонятенъ грамматически. Что касается формы vergulde, это — причастіе, какъ въ концѣ третьяго стиха? Если нѣтъ, то что это?
XC.
Ik, ik, die heerlijk door dees tijd koom zweven,
Licht aan de zoomen van mijn kleed vergulde,
Diep van de glorie van een droom vervulde,
Wonder mij-zelven in dit wondere leven,
Ik, die deze aard nat-maakte met geween
En heel de lucht van mijn geschrei vervulde,
Sterf thans in koude, schoone droomen heen,
Lichtloos, in kleederen van licht gehulde.
Licht тутъ — легко или свѣтъ? Второй случай совсѣмъ непонятенъ грамматически. Что касается формы vergulde, это — причастіе, какъ въ концѣ третьяго стиха? Если нѣтъ, то что это?